Wanneer krijgt mijn kind welke vaccinatie? Vind hier onze vaccinatieschema's
Afspraak maken
Overzicht
Hulp nodig?
Heb je een vraag?
Klik hier
Hulp nodig?
Sluit

    Vorige stap

    Dank voor uw vraag!

    We nemen binnen 1 werkdag contact met je op.

    Sluit
    Vorige pagina
    6 maart 2023

    Het gehuil ontwrichtte ons gezin volledig

    Toen Roxanne, jeugdverpleegkundige en moeder van Tom, voor de tweede keer zwanger raakte, wist ze wat haar te wachten stond. Tenminste: dat dácht ze. Tot ze een huilbaby kreeg. “Niemand wist écht hoe diep wij zaten.”

    Roxanne en haar man Dennis zaten stevig in het zadel toen Roxanne zwanger raakte van Felix. Als jeugdverpleegkundige en leraar vormden zij een stabiel, pedagogisch onderlegd ouderteam van hun voorbeeldige peuter Tom. Hoewel de tweede zwangerschap een stuk pittiger uitpakte – Roxanne had enorme last van misselijkheid – leek er verder geen vuiltje aan de lucht. Roxanne: “Dennis en ik waren vol vertrouwen: we zijn al ouders, we kennen én kunnen dit, laat die tweede knul maar komen!” Zowel de bevalling als de kraamweek verliepen zo voorspoedig dat ze de kraamhulp een dag eerder naar huis stuurden. Maar in de tweede week keerde het tij. “Ineens begon Felix te huilen. Eerst om de dag, maar al snel volgde na één goede dag drie dagen van huilen. De eerste maanden zijn altijd zwaar, dachten we aanvankelijk. Totdat het elke dag raak was: zolang Felix overdag in de draagdoek zat, ging het wel, maar zodra ik hem daar ‘s avonds uit haalde om te koken, begon het huilen… en dat hield niet meer op tot de volgende dag. Wat was er aan de hand?”

    Onbestemd gevoel
    Nu, anderhalf jaar later, weet Roxanne dat een combinatie van verschillende factoren Felix destijds zoveel onrust gaf. “Naast verborgen reflux had Felix koemelkallergie en raakte hij door zijn pittige karakter snel gefrustreerd door alles wat hij nog niet kon: Felix wilde meer dan zijn ontwikkeling toeliet.” Als bijkomende, cruciale factor benoemt Roxanne haar postnatale depressie. “Aan het einde van de kraamweek vermoedde ik het al, maar ik wilde er niet aan. Tijdens het rusten lag ik naast hem alleen maar te huilen: waar zijn we aan begonnen? Soms dacht ik: hoor je wel echt bij ons?” Ook Roxannes man kampte vanaf de bevalling met een onbestemd gevoel. “We vroegen ons hardop af of we dit wel aankonden, twijfels die we de eerste keer nooit hadden ervaren. Dat vóelt een baby en het bemoeilijkt de band met je kind – zeker als er zoveel andere dingen bij komen die onrust geven.”

    ‘Niet normaal’
    Na vier slapeloze weken ging Roxanne over op Pepti voeding dat weliswaar de koemelkallergie wegnam, maar niet het aanhoudende gehuil. Algauw belandde het gezin in een neerwaartse spiraal, terwijl het leven van hun oudste zoon gewoon doordraaide. “We wilden niet dat Tom hieronder leed, maar ook dat kostte ontzettend veel energie. Zo gingen we na vijf weken een midweek op vakantie: het was vreselijk. Als Felix níet in de draagdoek zat, huilde hij non-stop.” Ten einde raad belde Roxanne vanaf haar vakantieadres een collega-verpleegkundige. “Toen ze Felix op de achtergrond tekeer hoorde gaan, bevestigde zij ook dat zijn gehuil ‘niet normaal’ was en dat we er iets mee moesten. Ze had gelijk: we deden geen oog dicht, we waren op.” Achteraf gezien was dit belletje cruciaal voor Roxanne. “Ik was zo blij dat ik mijn verhaal kwijt kon bij iemand die me bevestigde en wellicht kon helpen. Uiteindelijk hielp ze me al door alleen te luisteren. Vanaf dat moment ging het balletje rollen.

    Extra stress
    In diezelfde fase zocht Roxanne ook voor het eerst psychologische hulp en werd ze via haar collega verwezen naar Mamakids, een instantie die worstelende moeders drie gratis gesprekken met een professional aanbiedt. “Omdat Felix niet sliep, en ik dus ook niet, las ik alle mogelijke boeken over slaapritmes. Niks hielp. Even hadden we hoop op verbetering toen de kinderarts na drie maanden ook nog een oorontsteking ontdekte, maar na de antibioticakuur ging het huilen gewoon door.” Roxanne raakte verder van zichzelf verwijderd: ze werd steeds depressiever en onzekerder. “Hoe kón dit? Ik ben jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau, werkte hiervoor als kinderverpleegkundige in het ziekenhuis met huilbaby’s, en dan krijg ik mijn eigen kind niet eens stil? Dit slaat alles.”

    Intussen moest Roxanne ook weer aan het werk – een dag per week, op Dennis’ vrije dag zodat hij Felix kon opvangen. “Mijn schoonmoeder bood herhaaldelijk aan om op te passen, maar ik wilde het per se zelf oplossen: ik kon een ander toch niet belasten met mijn huilbaby?” Gelukkig werkt Roxanne in een organisatie waar ze op veel begrip kon rekenen, zegt ze. “Dat is echt niet overal zo. Maar ondanks het begrip, gaf ook dat weer extra stress. De maandelijkse gesprekken met de bedrijfsarts, je leidinggevende, de teamcoach zorgen voor een bepaalde druk die, goedbedoeld, de emmer nog verder deed overlopen.” Met een flauw lachje erkent ze: “Ik was echt een heel vervelende vrouw die periode, als je zo weinig slaapt en je lontje steeds korter wordt, ga je om je heen slaan. Ik werd ontzettend snel boos op iedereen om me heen. Ik ben ontzettend trots op Dennis, hij heeft ons als gezin echt gered door de moed erin te houden. Zonder hem had ik het niet gekund.”

    Overleven
    Bij het niet vragen of aanvaarden van hulp, speelde ook schaamte een grote rol, vertelt Roxanne geëmotioneerd. “Ik schaamde me voor mijn gemengde gevoelens naar Felix. Het is als moeder moeilijk te accepteren dat je je eigen je kind niet ‘wilt’. Of soms zelfs midden in de nacht bovenaan de trap staat met de gedachte: misschien is het beter als wij nu van deze trap vallen… Dat is te pijnlijk om te delen.” Misschien wist niemand dan ook écht hoe diep ze zaten, vermoedt Roxanne nu. “Mensen denken snel: een huilbaby, wat balen, dat gaat wel weer over. Dat klopt, het gaat ook over, maar tot die tijd kan het je gezin volledig ontwrichten, want je hebt ook een relatie en een ander kind dat aandacht behoeft. We konden Felix onmogelijk de liefdevolle touch geven die we Tom hadden gegeven op die leeftijd, we waren veel te druk met overleven.” Na vijf maanden zonder slaap was de rek er volledig uit: er moest íets gebeuren. Roxanne belde het ziekenhuis en zei: ‘Als hij nu niet wordt opgenomen, sta ik niet voor mezelf in.’ Haar noodkreet werd serieus genomen: Felix werd opgenomen in het Spaarne Gasthuis. “Die vijf dagen en nachten waren allesbepalend. We konden eindelijk een beetje bijtanken en energie vinden om positief met Felix aan de slag te gaan.” Niet alleen de nachtrust, ook het feit dat Felix de eerste nacht in het ziekenhuis meteen doorsliep, zorgde voor meer vertrouwen. “Hij kón het dus wel. Daarbij voelden we ons gehoord, gezien en gesteund.”

    Blijvende triggers
    Vanaf dat moment ging het met Felix heel langzaam beter, tot nu, ruim een jaar na zijn opname. “Sinds een paar weken heb ik het gevoel dat we er een beetje zijn, dat we het als gezin weer aankunnen. Het continue huilen is voorbij en Felix slaapt inmiddels goed, een wereld van verschil.” Om haar beschadigde band met Felix te herstellen, bewandelde Roxanne een intensief traject met een infant mental health coach, oftewel een kinder- en jeugdpsycholoog. “Samen keken we naar het proces, de manier waarop onze band onder druk kwam te staan en hoe ik die binding weer kon terugkrijgen. Dat gaf ongelooflijk veel opheldering: de liefde voor Felix stroomt nu weer, een gevoel waar ik zijn eerste levensjaar maar moeilijk bij kon.” Maar triggers zijn er ook nog steeds “Als Felix hangerig is en huilt, gaat mijn hartslag direct omhoog. Dat is heel vervelend: door de stress die ik dan ervaar, zie ik bijna niet hoe góed hij het al doet.” Om dit aan te pakken, gaat Roxanne binnenkort naar een psycholoog. “Het gaat goed met ons als gezin, nu wordt het langzaamaan tijd om meer ruimte voor mezelf én elkaar te maken.” Ze zijn er dus nog niet, benadrukt Roxanne, maar inmiddels kijkt ze met een soort trots terug op de situatie. “Ik ging er bijna aan onderdoor, maar zie nu ook dat ik echt als een leeuw heb gevochten voor mijn kind. Het is cruciaal dat ouders op tijd aan de bel trekken. Vooral bij een eerste zullen veel ouders té lang denken: het zal er wel bij horen. Dat dacht ik zelfs bij een tweede kind, terwijl ik verpleegkundige ben! Zelfs als je veel van het onderwerp weet, is het ontzettend moeilijk: in de omgang met een huilbaby spelen zoveel factoren mee! Ik denk dat veel ouders zonder enige medische achtergrond geen idee hebben waar ze het moeten zoeken. Het is daarom ontzettend belangrijk dat wij, als zorgverleners, hen die opties aanreiken.”

    Dwingend advies
    Terugkijkend heeft Roxanne ook advies voor de Roxanne van anderhalf jaar geleden: “Ik had meer hulp moeten vragen én aannemen. Felix af en toe ergens laten logeren bijvoorbeeld; voor een ander maakt één slechte nacht niks uit, terwijl het voor ons een keerpunt had kunnen zijn. Ook hadden Dennis en ik de nachten misschien af en toe moeten afwisselen: we deden dat niet, omdat we de ander niet ’s nachts wilden achterlaten met een hysterisch kind. We deden dit sámen, de ander alleen laten vonden wij geen optie. Maar daardoor gingen we er ook samen aan onderdoor.” Slaaptekort is een bepalende factor. “Eigenlijk is dat het begin van het einde, want als je zo moe bent, overzie je niks meer. Het kan helpen als een zorgverlener of een arts daarin dwingender zou zijn: je móet slapen, hoe dan ook! Het ‘stomme’ is namelijk: ik wist al deze dingen al van tevoren en tóch overkwam het me. Ik bleef er te lang van overtuigd dat ik het allemaal zelf moest oplossen. Terwijl je anderen nodig hebt die je uit die neerwaartse spiraal trekken. Met behulp van een (schoon)moeder of een vriendin, al is het maar voor een nacht. Feit is: je moet uit elkaar… om elkaar vervolgens weer terug te kunnen vinden.”

    Tekst: Kim Hopmans

    Jeugdverpleegkundige Roxanne Peereboom
    Vorige pagina